Algemene informatie over de WIA

Wat als je ziek thuis zit en niet meer kunt werken? Je werkgever is wettelijk verplicht bij ziekte twee jaar lang minimaal 70 procent van het loon door te betalen.

 

Zowel jij als je werkgever zijn verantwoordelijk voor acties die leiden tot hervatting van het werk. Het traject naar mogelijke werkhervatting bevat ook een aantal plichten. Deze plichten staan omschreven in de Wet Verbetering Poortwachter (WVP). Deze Wet stelt allerlei regels op om werkgever en werknemer te bewegen om snel en adequaat over te gaan tot re-integratie. Daaraan zijn allerlei regels verbonden. Zo ben je als werknemer verplicht om mee te werken aan de re-integratie, het opstellen en aanpassen van het ’Plan van Aanpak’ en eventueel mee te werken aan een re-integratie ’2e spoor’ (dat wil zeggen re-integratie in een passende functie buiten het eigen bedrijf). Mocht er nu onenigheid bestaan tussen jou en je werkgever over de re-integratie of onenigheid met de bedrijfsarts over zijn medisch oordeel, dan kun je een ’Deskundigenoordeel’ aanvragen bij het UWV. Het UWV zal dan een oordeel geven over de vraag die je voorlegt. Dit oordeel kan van groot belang zijn in de verdere re-integratie. De beoordeling wordt gedaan door een onafhankelijke verzekeringsarts en arbeidsdeskundige van het UWV. Indien je problemen ervaart met re-integratie of indien je graag meer wilt weten over de mogelijkheden van een Deskundigenoordeel, dan kun je contact opnemen met de HZC-Servicedesk.

 

Wet Verbetering Poortwachter

Week 1: Je meldt je ziek bij je werkgever. Je werkgever meldt je aan bij de bedrijfsarts of Arbodienst. Week 6: De bedrijfsarts of de Arbodienst maakt een ’probleemanalyse’. Er wordt bekeken wat je problemen zijn en welke mogelijkheden er liggen om die op te lossen of om te herstellen.

Week 8: Je maakt samen met je werkgever een ’plan van aanpak’.

Week 42: Het UWV stuurt je een brief om je er aan te herinneren dat je uiterlijk in week 50 samen met je werkgever de re-integratieactiviteiten moet evalueren. Je werkgever meldt je ziek bij het UWV.

Week 50: Je evalueert samen met je werkgever de re-integratieactiviteiten.

Week 87: Je ontvangt van het UWV het aanvraagformulier voor de WIA. Week 87-91: De bedrijfsarts of Arbodienst maakt een actuele beoordeling van de situatie. Je maakt met je werkgever een eindevaluatie. Je stelt een ’re-integratieverslag’ samen. Je werkgever zorgt dat je daarvoor de nodige documenten krijgt maar je moet daar zelf ook het een en ander aan toevoegen. Bovendien ben je verantwoordelijk voor het verslag en dat het op tijd bij het UWV is!

Week 91: Uiterlijk in deze week moet je het re-integratieverslag en WIA-aanvraagformulier ingevuld opsturen naar het UWV.

Week 91-104: Het UWV beoordeelt je aanvraag en re-integratieactiviteiten. Als je zelf te weinig hebt gedaan om weer aan het werk te komen kan je aanvraag worden afgewezen. Als je werkgever te weinig heeft gedaan kan de periode van loondoorbetaling worden verlengd.

Week 104: Start WIA of verlengde loondoorbetaling.

 

Verlengde doorbetaling

De periode van twee jaar kan door het UWV nog worden verlengd als je werkgever zich onvoldoende heeft ingespannen om je aan het werk te houden of weer te krijgen. In dat geval moet je werkgever je loon langer doorbetalen. Sinds 1 september 2021 wordt bij deze toets alleen nog gekeken naar het re-integratieverslag. Een arbeidsdeskundige beoordeelt of de re-integratie-inspanningen passend zijn bij het medisch advies en de medische beoordeling van de bedrijfsarts. De verzekeringsarts komt er niet meer bij kijken, behalve in sociaal-medisch opzicht. De verzekeringsarts doet een sociaal-medische inschatting rond het recht op een WIA-uitkering, niet op de re-integratie.

 

De WIA-keuring

De WIA-keuring is grotendeels hetzelfde als die van de WAO. Eerst vindt een medische beoordeling plaats door een verzekeringsarts van het UWV. Deze stelt vast of er sprake is van medische beperkingen met betrekking tot werk. Bovendien gaat het niet om je eigen werk maar om de vraag of je, ondanks je beperkingen, nog betaald werk kunt doen. Er wordt daarom gekeken naar allerlei lichamelijke en geestelijke functies, zoals bukken, staan, lopen, zitten, tillen, omgaan met spanning en dergelijke. Zo kan iemand, die door een ongeval beide onderbenen moet missen, nog best in staat zijn om zittend werk te doen. Als de verzekeringsarts van mening is dat je teveel beperkingen hebt om nog te kunnen werken, kan je om medische redenen volledig arbeidsongeschikt worden verklaard. Is dat niet het geval dan krijg je met de arbeidsdeskundige te maken. Als de verzekeringsarts de medische beperkingen in kaart heeft gebracht, is de beurt aan de arbeidsdeskundige. Deze gaat bekijken welk werk je, ondanks je beperkingen, nog zou kunnen doen. Het gaat om algemeen geaccepteerde arbeid. Het kan dus ook gaan om werk op een lager niveau dan je gewend bent. Daarbij wordt gekeken naar functies die voorkomen op de arbeidsmarkt. Er wordt niet gekeken of er vacatures zijn en ook niet of je dat werk zou kunnen krijgen. Er wordt gekeken of je in theorie dat werk kan doen. Vervolgens wordt gekeken wat je zou kunnen verdienen als je dat werk zou doen. Dat loon wordt vergeleken met het loon dat je verdiende voordat je ziek werd. Die loonvergelijking bepaalt in welke mate je arbeidsongeschikt bent. De uitkeringen van de WIA De WIA kent de volgende regelingen:

  • De IVA (regeling Inkomensvoorziening Volledig Arbeidsongeschikten);
  • De WGA (regeling Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten).

A. Volledig en duurzaam arbeidsongeschikt: Geen of geringe kans op herstel IVA-uitkering: 75% van het laatst verdiende loon tot aan het pensioen. Bij een geringe kans op herstel vindt de eerste jaren een jaarlijkse herkeuring plaats.

B. 35 - 100% arbeidsongeschikt: WGA-uitkering: als aan de referte-eis wordt voldaan is er recht op een loongerelateerde uitkering. Daarna een vervolguitkering of (bij voldoende inkomen uit werk) een loonaanvulling. De hoogte van die uitkering is mede afhankelijk van het inkomen uit werk. Hoe hoger dat inkomen, hoe hoger de uitkering naar verhouding.

C. Minder dan 35% arbeidsongeschikt: geen recht op een uitkering. Men moet zoveel mogelijk in dienst blijven bij de werkgever. Bij ontslag kan recht op WW ontstaan.

 

Afwijkende afspraken in cao’s

In een aantal cao’s zijn aparte afspraken gemaakt over re-integratie en de loondoorbetaling in de eerste twee jaar van arbeidsongeschiktheid. Voor meer informatie over deze afwijkende afspraken of over pensioenopbouw tijdens een arbeidsongeschiktheidsuitkering (WAO of WIA), kunt je contact opnemen met de HZC-Servicedesk.

 

Beëindiging dienstverband na 104 weken

Na 104 weken houdt voor werkgever de verplichting tot het betalen van loon op, mits er geen sanctie is opgelegd door het UWV. Ook al stopt het loon, je bent nog steeds in dienst van werkgever. Als er geen beëindiging van het dienstverband plaatsvindt, is er sprake van een zogenoemd slapend dienstverband. Sinds de uitspraak van de Hoge Raad van 8 november 2019 zijn werkgevers verplicht om op verzoek van een werknemer het slapende dienstverband te beëindigen en de wettelijk vastgestelde transitievergoeding te betalen. Mocht je in deze situatie terechtkomen, neem dan contact op met de Servicedesk.

 

Heb je specifieke vragen over jouw situatie? Neem dan contact op met de servicedesk. Dit kan telefonisch via 030-600 60 70 of per mail.