Arbeidsvoorwaarden scholing en nevenwerkzaamheden: regels voor werkgevers worden strenger.
Vanaf 1 augustus 2022 vereist een Europeesche richtlijn ook in Nederland meer transparantie over de arbeidsvoorwaarden (EU-Richtlijn transparante en voorspelbare arbeidsvoorwaarden). De wet bepaalt nu al in artikel 7:655 BW welke basisinformatie de werkgever bij indiensttreding aan de werknemer moet geven over de arbeidsvoorwaarden.
Die informatieplicht wordt iets uitgebreid. Én de richtlijn betekent voor twee arbeidsvoorwaarden – scholing en nevenwerkzaamheden – dat de regels voor werkgevers strenger worden. Dat is duidelijk uit het net gepubliceerde wetsvoorstel tot implementatie van die richtlijn.
Studiekostenbeding niet meer voor verplichte opleidingen
De werkgever mag nu een studiekostenbeding aangaan met de werknemer, kortweg leidend tot de verplichting voor de werknemer om (een deel van) de studiekosten terug te betalen bij het einde van de arbeidsovereenkomst. Een dergelijk studiekostenbeding wordt vanaf 1 augustus 2022 verboden bij opleidingen die de werkgever op grond van de wet of cao verplicht is aan te bieden. Dat zijn vaak verplichte opleidingen op het gebied van veiligheid en het bijhouden van vakbekwaamheid. De kosten van dat soort opleidingen kunnen dus niet meer ten laste van de werknemer komen. En de tijd die de werknemer nodig heeft voor zo’n verplichte opleiding, geldt als arbeidstijd, zodat de werknemer die verplichte opleiding met behoud van loon tijdens werktijd moet kunnen volgen.
Dit gaat ook gelden voor nu, dus vóór 1 augustus 2022, al bestaande studiekostenbedingen. De afspraak tot verhaal of verrekening van kosten voor dat soort verplichte opleidingen is straks nietig, ongeldig dus. Dat betekent dat als een werkgever nu met de werknemer die een dergelijke verplichte opleiding volgt, heeft afgesproken dat de werknemer die kosten onder bepaalde omstandigheden moet terugbetalen, het ná 1 augustus 2022 niet mogelijk is voor de werkgever op verhaal of verrekening van die kosten nog een beroep te doen.
Rechtvaardiging vereist voor verbod op nevenwerkzaamheden
Het wordt per 1 augustus 2022 voor werkgevers minder makkelijk om nevenwerkzaamheden te verbieden. Veel arbeidsovereenkomsten verbieden de werknemer om, zonder instemming van de werkgever, naast zijn werk nevenwerkzaamheden te verrichten. Zo’n algemeen en ongemotiveerd verbod, is straks niet meer mogelijk.
Op zichzelf blijft een nevenwerkzaamhedenbeding toegestaan na 1 augustus 2022. Maar de werkgever moet voortaan wel een objectieve rechtvaardiging hebben, dus een goede reden hebben, voor zo’n verbod. De werkgever kan die rechtvaardiging al direct opnemen in het nevenwerkzaamhedenbeding zelf of kan die reden later geven, op het moment dat de werkgever een beroep doet op dat verbod. Dus bijvoorbeeld op het moment dat de werknemer vraagt om toestemming om nevenwerkzaamheden te verrichten, moet de werkgever in de toekomst expliciet een zogeheten objectieve rechtvaardiging daarvoor geven aan de werknemer. Denk daarbij aan: redenen van gezondheid en veiligheid, de bescherming van vertrouwelijkheid van bedrijfsinformatie, het vermijden van belangenconflicten (werken bij een concurrent), of dreigende schending van de Arbeidstijdenwet als een fulltime werknemer elders nog eens 20 uur wil gaan werken.
Een nevenwerkzaamhedenbeding in een bestaande arbeidsovereenkomst, waarin nu waarschijnlijk niet zo’n objectieve rechtvaardiging staat, blijft na 1 augustus 2022 gewoon geldig. Maar als de werkgever op dat verbod op nevenwerkzaamheden na 1 augustus 2022 een beroep doet, dan moet hij dus wel een objectieve rechtvaardiging daarvoor aan de werknemer meedelen.
Bron: HR Praktijk